Normaal gesproken wekte zijn telefoon hem 's ochtends. Dan ging zijn wekker af, een metalnummer waar niemand doorheen sliep, en kwam hij zijn nest uitgerold.
Hier op Zweinstein had hij geen fuck aan de mobiel in kwestie en werd hij doorgaans wakker van het gestommel van zijn jaargenoten.
Zo ook vandaag. Maandagmorgen. September was een van de weinigen die een weekendje Zweinsveld zó kon afsluiten dat hij nogal aangeschoten ging slapen.
Zo ook vandaag. Hij kwam langzaam overeind en merkte meteen de lichte hoofdpijn op. Hij kreunde zacht. Iets teveel gedronken in het weekend..
Hij kwam met een zucht zijn bed uit om te concluderen dat hij zijn broek nog aanhad. Blijkbaar had hij de nacht ervoor moe en beneveld alleen zijn shirt uitgetrokken - dat net onder het bed uitpiepte, hoe het daar was gekomen - om vervolgens meteen op bed te zijn geploft.
Misschien was hij dit weekend meer dan aangeschoten geweest.
Nou ja, hij herinnerde nog negentig procent van het weekend, dus hij wist zeker dat hij geen stomme dingen had gedaan.
Hij kleedde zich om en verliet in zijn - scheefzittende - schoolgewaad de slaapzaal, rugzak over een schouder.
Hij groette de leerlingen die in de leerlingenkamer zaten en verliet ook de leerlingenkamer.
Als eerste ging hij langs de jongenswc's. Hoewel hij zich inmiddels al een stuk beter voel, kon hij wel wat opheldering gebruiken.
Hij liep rechtstreeks door naar de wasbakken, zich tot zijn schaamte herinnerend dat hij tijdens het uitgaan in een van de zomervakanties eens een pisbak voor wasbak aan had gezien. Bah.
Hij draaide de kraan open en boog voorover, koud water in zijn gelaat gooiend. Hij rechtte zijn rug, nu een heel stuk wakkerder en draaide de kraan weer dicht.
Hij slenterde de Grote Zaal in en liep door naar de afdelingstafel van Zwadderich, waar hij naast iemand ging zitten die hem vaag bekend voorkwam.
Hij grijnsde even.
"Môguh," groette hij, waarna een langgerekte geeuw hem ontsnapte. Hij moest op zondagavond echt eerder naar bed gaan..
Hij rekte zich ontspannen uit en begon een broodje te smeren. Hij had geen zin in iets uitgebreids als bacon en eieren; hij mocht zich inmiddels dan al wel weer aardig het heertje voelen, zijn maag zat nog niet te wachten op een berg voedsel.
Hij keek naar degene naast hem en besloot een gesprekje te beginnen.
Zelfs als hij enigszins een kater had was September wel te genieten; de jongen was niet erg snel chagrijnig.
"En, hoe was jouw weekend?" vroeg hij, terwijl hij met zijn toverstok het gewenste beleg sommeerde; hij was te lui om ervoor te lopen.